Introductie WCAG-pagina's
Introductie van de pagina met informatie over de WCAG-succescriteria.
1.1.1 Niet-tekstuele content
Zorg bij niet-tekstuele content voor een tekstalternatief.
1.2.1 Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen)
Bied je een vooraf opgenomen video aan zonder geluid of een vooraf opgenomen audio aan zonder beeld, zorg er dan voor dat deze informatie ook op een andere manier beschikbaar is.
1.2.2 Ondertitels voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen)
Voor vooraf opgenomen audio en video zijn ondertitels beschikbaar, behalve als deze informatie al op een andere manier beschikbaar is.
1.2.3 Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen)
Wordt er in een video informatie getoond die niet wordt voorgelezen? Zorg er dan voor dat een blinde of slechtziende gebruiker deze informatie ook meekrijgt.
1.2.4 Ondertitels voor doven en slechthorenden (live)
Voor alle live audio-streams zijn ondertitels beschikbaar.
1.2.5 Audiodescriptie (vooraf opgenomen)
Vooraf opgenomen video's hebben een extra audiotrack, de audiodescriptie, die belangrijke informatie beschrijft, als deze informatie niet in de originele video wordt uitgesproken.
1.2.6 Gebarentaal (vooraf opgenomen)
Voeg gebarentaal toe aan een vooraf opgenomen video met gesproken woord.
1.2.7 Verlengde audiodescriptie (vooraf opgenomen)
Is er te weinig tijd om audiodescriptie uit te spreken, voeg dan een verlengde audiodescriptie toe. Deze pauzeert de video zodat er tijd is om de aanvullende informatie toe te voegen.
1.2.8 Media-alternatief (vooraf opgenomen)
Voeg bij opgenomen video's de inhoud ook als uitgeschreven tekst toe.
1.2.9 Louter-geluid (live)
Maak bij een live audio-opname de inhoud ook als uitgeschreven tekst beschikbaar, als live ondertitels of vooraf als tekstdocument.
1.3.1 Info en relaties
Alle gebruikers moeten over dezelfde informatie kunnen beschikken.
1.3.2 Betekenisvolle volgorde
Geef toetsenbordgebruikers de mogelijkheid om binnen een pagina sneller te navigeren door onderdelen te kunnen overslaan.
1.3.3 Zintuiglijke eigenschappen
Geef instructies op een inclusieve manier. De instructies kunnen begrijpen moet niet afhankelijk zijn van eigenschappen die sommige gebruikers niet ervaren, zoals vorm, kleur, afmeting, locatie op het scherm, richting, of geluid.
1.3.4 Weergavestand
Zorg ervoor dat een gebruiker het scherm niet fysiek hoeft te draaien om de inhoud van de webpagina te goed kunnen zien. Je moet een de website kunnen bekijken in zowel landschap-modus als in portret-modus.
1.3.5 Identificeer het doel van de input
Zorg dat de browser kan begrijpen wat een gebruiker moet invoeren, zodat die kan helpen en het makkelijker kan maken.
1.3.6 Identificeer het doel
Maak ten volste gebruik van de mogelijkheden van bijvoorbeeld HTML en ARIA om het doel van onderdelen van een webpagina duidelijk te maken voor software.
1.4.1 Gebruik van kleur
Zorg ervoor dat kleur niet het enige visuele middel is om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden. Niet iedereen kan kleuren zien of verandering in kleur of kleurcontrast opmerken.
1.4.2 Geluidsbediening
Speelt er automatisch geluid af op de webpagina en duurt dit langer dan 3 seconden? Zorg er dan voor dat de gebruiker het geluid kan stoppen, pauzeren of het volume kan regelen.
1.4.3 Contrast (minimum)
Het contrast van de tekstkleur ten opzichte van de achtergrondkleur moet hoog genoeg zijn, zodat de tekst in het algemeen goed leesbaar wordt gevonden.
1.4.4 Herschalen van tekst
De gebruiker moet tekst twee keer (200%) kunnen vergroten en nog steeds goed kunnen lezen.
1.4.5 Afbeeldingen van tekst
Gebruik geen afbeeldingen van tekst, wanneer je ook gewone tekst kan gebruiken met vergelijkbare visuele opmaak.
1.4.6 Contrast (versterkt)
Maak het contrast van de tekstkleur ten opzichte van de achtergrondkleur hoog, zodat de tekst goed gelezen kan worden door gebruikers die een hoog contrast nodig hebben.
1.4.7 Weinig of geen achtergrondgeluid
Zorg ervoor dat opgenomen en uitgesproken tekst te verstaan is en niet gehinderd wordt door achtergrondgeluid.
1.4.8 Visuele presentatie
Een gebruiker moet de visuele weergave van tekstblokken zelf kunnen aanpassen om deze beter te kunnen lezen.
1.4.9 Afbeeldingen van tekst (geen uitzondering)
Gebruik geen afbeelding voor tekstweergave, behalve als het echt niet anders kan.
1.4.10 Reflow
De gebruiker moet de webpagina 400% kunnen vergroten in de browser en inhoud nog steeds kunnen lezen en de website goed kunnen gebruiken.
1.4.11 Contrast van niet-tekstuele content
Zorg voor voldoende kleurcontrast tussen de achtergrondkleur en de kleur van componenten die visueel betekenis hebben.
1.4.12 Tekstafstand
Tekst kan op een aantal manieren aangepast worden, door mensen voor wie dat prettig is.
1.4.13 Content bij hover of focus
Als de inhoud wijzigt wanneer een gebruiker over een element hovert met de muis of het de toetsenbordfocus geeft, zorg er dan voor dat de interactie voorspelbaar is.
2.1.1 Toetsenbord
Zorg dat alle functionaliteit met een toetsenbord te bedienen is.
2.1.2 Geen toetsenbordval
Wanneer een gebruiker met het toetsenbord de focus verplaatst naar een deel van de pagina, dan moet deze ook weer weg kunnen gaan met het toetsenbord. De gebruiker kan daarvoor bijvoorbeeld de Tab-toets, Escape-toets of de pijltjestoetsen gebruiken. Zo niet, beschrijf dan met welke toets het wel kan.
2.1.3 Toetsenbord (geen uitzondering)
Zorg dat alle functionaliteit met een toetsenbord te bedienen is. Hier gelden geen uitzonderingen.
2.1.4 Enkel teken sneltoetsen
Maak geen extra sneltoetsen aan die bestaan uit één letter. Dit geldt voor hoofdletters en kleine letters, leestekens, cijfers of symbolen. Sneltoetsen van één letter worden bijvoorbeeld al gebruikt door screenreaders.
2.2.1 Timing aanpasbaar
Geldt er een tijdslimiet voor een onderdeel van de pagina? Zorg er dan voor dat de gebruiker de tijdslimiet kan uitzetten of verlengen. Waarschuw de gebruiker tenminste 20 seconden voor het verstrijken van de tijdslimiet en maak verlengen simpel.
2.2.2 Pauzeren, stoppen, verbergen
Zorg ervoor dat gebruikers zich op de inhoud van de website kunnen concentreren en niet worden afgeleid voor animaties, automatisch scrollen, knipperende onderdelen of voortdurende automatische updates.
2.2.3 Geen timing
Geef geen tijdslimiet voor het uitvoeren van een taak, zoals het invullen van een formulier of het lezen van de tekst in een carrousel.
2.2.4 Onderbrekingen
Stel onderbrekingen uit of zorg ervoor dat de gebruiker onderbrekingen kan uitzetten, behalve in noodsituaties.
2.3.1 Drie flitsen of beneden drempelwaarde
Zorg ervoor dat de website geen onderdelen bevat met meer dan drie flitsen per seconde.
2.4.1 Blokken omzeilen
Geef toetsenbordgebruikers de mogelijkheid om binnen een pagina sneller te navigeren door onderdelen te kunnen overslaan.
2.4.2 Paginatitel
Webpagina's hebben titels die het onderwerp of doel beschrijven.
2.4.3 Focus volgorde
Wanneer een toetsenbordgebruiker binnen de webpagina navigeert, bijvoorbeeld met de Tab-toets, moet de tabvolgorde logisch en voorspelbaar zijn.
2.4.4 Linkdoel (in context)
De linktekst vertelt aan de gebruiker waar de link naar toe gaat (het linkdoel).
2.4.5 Meerdere manieren
Zorg ervoor dat er meer dan één manier is om een webpagina binnen website te vinden. Bijvoorbeeld via de hoofdnavigatie, het zoekveld en de sitemap.
2.4.6 Koppen en labels
Koppen en labels beschrijven het onderwerp of het doel.
2.4.7 Focus zichtbaar
Zorg dat het goed zichtbaar is welk element de toetsenbordfocus heeft, wanneer je door de website navigeert met een toetsenbord of vergelijkbare bediening. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruik van een focusring (outline).
2.4.10 Paragraafkoppen
Gebruik paragraafkoppen (kopjes) om de content te structureren.
2.4.11 Focus niet bedekt (minimum)
Zorg ervoor dat een element dat de toetsenbordfocus heeft zichtbaar is en niet volledig bedekt is door andere inhoud.
2.4.13 Focusweergave
Zorg dat het goed zichtbaar is welk element de toetsenbordfocus heeft, wanneer je door de website navigeert met een toetsenbord of vergelijkbare bediening. Het moet duidelijk te zien zijn waar de toetsenbordfocus zich bevindt.
2.5.1 Aanwijzergebaren
Aanwijsgebaren zijn bijvoorbeeld het slepen van inhoud binnen bepaalde kaders, het swipen van foto's of het vergroten van een kaart met twee vingers. Zorg ervoor dat de gebruiker deze acties ook kan doen met één aanwijzer zoals een muis of een vinger zonder deze extra gebaren te hoeven maken.
2.5.2 Aanwijzerannulering
Zorg ervoor dat, als de gebruiker bijvoorbeeld een link of button indrukt met een aanwijzer zoals een muis of vinger, er de mogelijkheid is om actie te voorkomen of ongedaan te maken.
2.5.3 Label in Naam
Voor bedieningselementen met een zichtbaar label, moet de zichtbare labeltekst aanwezig zijn in of overeenkomen met de toegankelijke naam.
2.5.4 Bewegingsactivering
Als de gebruiker een actie kan uitvoeren door een beweging te doen met het apparaat, dan moet er ook een manier zijn om die actie te doen zonder beweging. Niet iedereen kan bijvoorbeeld schudden met een mobiel.
2.5.5 Grootte van het aanwijsgebied (uitgebreid)
Maak het aanwijsgebied van buttons, links en formuliervelden groot genoeg, zodat het makkelijker is om deze te selecteren.
2.5.7 Sleepbewegingen
Acties die werken met sleepbewegingen, waarbij de aanwijzer ingedrukt moet blijven terwijl je van de ene plek naar de andere plek sleept, hebben ook een manier om de handeling zonder sleepbeweging uit te voeren.
2.5.8 Grootte van het aanwijsgebied (minimum)
Zorg ervoor dat de aanklikbare elementen op een pagina groot genoeg zijn om makkelijk aan te klikken met een muis of vinger. Hierbij geldt dat het aan te klikken gebied ten minste 24 bij 24 pixels groot is.
3.1.1 Taal van de pagina
Geef de menselijke taal waarin de tekst van een webpagina is geschreven aan. Dit kan door in het html-element het attribuut ‘lang’ mee te geven.
3.1.2 Taal van onderdelen
Als je pagina tekst bevat in een andere taal dan de hoofdtaal, geef dit dan aan. Dit kan door in het html-element waarbinnen de tekst staat het attribuut ‘lang’ mee te geven.
3.2.1 Bij focus
Maak functionaliteit voorspelbaar en daardoor goed te begrijpen. Als een gebruiker een component focus geeft met het toetsenbord of door erop te klikken met de muis, zorg dan dat die actie niet automatisch een contextwijziging veroorzaakt.
3.2.2 Bij input
Verras een gebruiker niet, maar maak functionaliteit voorspelbaar en daardoor goed te begrijpen. Als een gebruiker een formuliercomponent of -optie selecteert of een invoerveld invult met het toetsenbord of met de muis, veroorzaakt dit niet automatisch een contextwijziging.
3.2.3 Consistente navigatie
Zorg ervoor dat navigatie-componenten die voorkomen op meerdere pagina's overal op dezelfde manier werken. De navigatie staat op dezelfde plek op elke pagina, en de onderdelen staan in dezelfde volgorde.
3.2.4 Consistente identificatie
Zorg ervoor dat componenten die dezelfde functie hebben binnen een website, er hetzelfde uitzien en ook hetzelfde werken.
3.2.6 Consistente hulp
Bied je hulp aan, of manieren om contact op te nemen op de website? Zorg er dan voor dat die informatie, of een link naar deze informatie, consistent op elke pagina binnen de website op dezelfde plek terugkomt.
3.3.1 Foutidentificatie
Laat een gebruiker weten als er fouten zijn bij het invullen van een formulier.
3.3.2 Labels of instructies
Toon een label voor alle invoervelden, en geef aanvullende instructies wanneer het label niet voldoende helpt om een veld goed in te vullen.
3.3.3 Foutsuggestie
Laat een gebruiker op een toegankelijke manier weten hoe een formulierveld goed in te vullen.
3.3.4 Foutpreventie (wettelijk, financieel, gegevens)
Wanneer een gebruiker een formulier invult met juridische, financiële of persoonlijke gegevens, zorg er dan voor dat gebruiker de ingevulde gegevens kan controleren en corrigeren.
3.3.7 Overbodige invoer
Zorg ervoor dat een gebruiker geen informatie dubbel hoeft in te vullen in een formulier.
3.3.8 Toegankelijke authenticatie (minimum)
Maak inloggen makkelijk. Zorg dat inloggen niet afhankelijk is van een cognitieve functietest, zoals het onthouden van een wachtwoord.
4.1.1 Parsen
Zorg dat er geen fouten in de HTML-code zijn.
4.1.2 Naam, rol, waarde
Geef interactieve elementen een toegankelijke naam en een rol. Geef daarnaast, afhankelijk van de functionaliteit, het element een toestand (state), eigenschappen en een waarde mee.
4.1.3 Statusberichten
Je kunt updates met belangrijke informatie met de gebruiker delen via een statusbericht. Zorg er dan voor dat gebruikers die de melding niet zien, deze informatie toch meekrijgen.